Annemieke in Azie

Laatste reisdagen, Maleisie

Ik had min of meer nog één blog beloofd, dus dit is mijn laatste blog. Vanuit Nederland, maar over Maleisië.

In het islamitische Kuala Terangganu heb ik me nog twee dagen prima kunnen vermaken. Op dag 1 ging ik naar een eiland. Ik verbleef in China Lodge, in (hoe verrassend ook) het Chinatown van Terangganu. De mensen van deze lodge (een Chinese man en zijn twee zoons) waren ontzettend vriendelijk en behulpzaam. Ik checkte al om 9 uur 's ochtends in, mocht gratis naar een grotere kamer - waar ik direct in mocht - en deze man regelde voor mij een taxi die me naar de ferry zou brengen die, ook naar aanleiding van zijn telefoontje, op mij zou wachten. Echt te gek. En zo gebeurde het dat ik op mijn verjaardag op een boot belandde waar ik de enige toerist was. Op het eiland, Kapas, was het onwijs rustig. Vlak voor de kust is hier prachtig koraal, dus ik regelde een snorkel en ging de zee in. Het koraal was erg mooi, maar de felgekleurde vissen waren prachtig.
Als ik om de rotsen heenzwom, kwam ik bij een ander strand waar een paar accommodaties stonden, en weer een strand verder was het compleet uitgestorven. Wit zand, wat bomen, en verder niks. Heerlijk.
Aan het eind van de middag bracht de boot mij en meerdere toeristen, die al wat langer op het eiland waren, terug naar het vasteland en liet mijn taxichauffeur mij de Floating Mosque zien (die echt prachtig is) voor hij me terug naar het centrum van Terangganu bracht.
De volgende dag werd ik eerst op ontbijt getrakteerd door de eigenaar van de Lodge. Daarna bezocht ik de Crystal Mosque, waar ik - ondanks mijn voorbereidingen, in de vorm van bedekkende kleding en een sjaal - een gewaad met capuchon moest aantrekken voor ik erin mocht. Toegegeven, zo'n gewaad is inderdaad nog net wat minder charmant. Daarna bezocht ik het museumpark, een soort Miniatuur Walcheren (voor wie dat kent) maar dan met moskeeën van over de hele wereld. Ongeveer zo groot als een garage. Ik wist niet dat moskeeën er zó verschillend uitzagen. Van een soort simpele kleitoren (Iran als ik me niet vergis) tot een soort sprookjeskasteel (Rusland). En natuurlijk de Taj Mehal, de mooiste van allemaal. In sommige gebouwen werden ook video's vertoond over over de geschiedenis van desbetreffende moskee.

Die avond en nacht reisde ik naar Melaka, dat aan de andere kant van Maleisië ligt.
Melaka heeft een "Dutch Square", compleet met molen, stadthuys en kerk (de Nederlanders zaten ook overal..) Het is daar erg toeristisch. Dat is niet alleen te zien aan de drukte, maar ook aan de riksja's met muziek. Ik moest even twee keer kijken voor ik geloofde wat ik zag. Er stonden daar rijen met riksja's die over-de-top waren uitgedosd met roze veren, HelloKitty-figuren, en boxen waaruit dancemuziek of filmmuziek schalde ''Let it goooo, let it goooooooo!'' (Ik weet nu ook hoe de soundtrack van Frozen gaat). En er waren nog serieus mensen die in zo'n riksja stapten ook. Dit alles bekeek ik met in mijn achterhoofd het gegeven dat Melaka op de Werelderfgoedlijst staat.. Ach ja. Het is ook wel weer grappig. Op een bepaalde manier.

Ik koos er toch voor mijn tourtje door de stad wandelend voort te zetten.
In Melaka staan, naast Nederlandse gebouwen, ook overblijfselen van de Portugese overheersingsperiode. Allemaal wel leuk om even te zien, maar ik kwam vooral voor Chinatown, dat hier behoorlijk groot is. Die nacht zou het Chinese Nieuwjaar beginnen, en helaas waren daarom veel restaurants gesloten. De winkels niet, die begrepen dat het juist nu goed zaken doen was. Sinds mijn bezoek aan Ipoh - waar ik rundvlees bestelde en 'koemaag' (een van de zoveel) kreeg voorgeschoteld - was ik wat voorzichtiger geworden met Chinees eten, dus ik nam wat 'Westersere' gerechten. In Melaka eet men bovendien overal sate, wat er ook wel inging.
's Avonds regende het niet, het goot. En ik wilde Chinatown in, want die nacht zou het Oud en Nieuw beginnen. Maar er was niemand op straat. Ik was een van de paar mensen die zich in de regen naar buiten waagde. Uiteindelijk kwam ik langs een cafeetje waar, op een mini-veranda, een driekoppig gipsyjazz-bandje stond te spelen. Ik kon niet anders dan hier wat gaan drinken. Ze speelden erg goed. Een combinatie van Engelse en Franse nummers. De impro's waren fantastisch, en toen een van de gitaristen ook nog saxofoon bleek te spelen (en hoe!) was ik verkocht. In de pauze vertelden ze me dat ze uit Frankrijk kwamen. Maar twee van hen woonden inmiddels al een paar jaar in Kuala Lumpur. Of ik zelf ook muziek maakte..? Nou.., toevallig zing ik zelf ook. En ik hou erg van jazz. "Ah leuk! Wil je met ons meedoen?" dat wilde ik natuurlijk! En zo stond ik in de tweede en derde set samen met Mathilde (de zangeres) of alleen met de gitaristen, wat jazzstandards te zingen. Voor een volledig Chinees publiek overigens. Het was een toffe ervaring. Ze vroegen me of ik zin had om ze de volgende dag weer te vergezellen, en daar hoefde ik niet lang over na te denken.
En toen was het 00:00 uur. De Chinezen en wij wensten elkaar een gelukkig nieuwjaar. Althans, ik dacht dat we dat elkaar wensten. later kwam ik erachter dat ''Kongsi Fuchai'' toch net een andere betekenis heeft dan gelukkig nieuwjaar. Het betekent zoiets als: Dat je dit jaar maar veel geld mag verdienen. Erg Chinees. En niet het eerste waar ik aan denk als ik iemand een goed jaar wens. De letterlijke vertaling van ''gelukkig nieuwjaar'' is net iets anders, en volgens mij wordt die ook gebruikt, maar het fijne weet ik er niet van. In ieder geval voegden deze mensen de daad bij het woord, want daarna kregen we ieder een versierde enveloppe met daarin geld. Dus wat dat betreft begon het jaar goed.
Er was veel minder vuurwerk dan ik had verwacht! Toen ik alweer in mijn bed lag, hoorde ik hier en daar wat geknal, maar dat was het.

De volgende ochtend - Nieuwjaarsdag - waren de straten bezaaid met mensen die de tempels bezochten om daar wierook aan te steken. Ook waren er veel kraampjes met allerlei cadeautjes. Nieuwjaarsdag is ook voor de Chinezen de dag waarop je bij familie langsgaat om ze een goed (en al dan niet 'wealthy') nieuwjaar te wensen. Ik had gehoopt op hier en daar een traditoinele Liondance, maar die zag ik niet. Ik vroeg wat rond, en kwam erachter dat - in tegenstelling tot wat ik had verwacht - deze dansen niet op straat plaatsvinden, maar in huizen, hotels en winkels. Mensen boeken zo'n dans, die vervolgens om een afgesproken, maar niet alom bekend, tijdstip bij ze langskomt. Je moet simpelweg geluk hebben om een liondance te zien. Helaas...
Aan het eind van de middag zocht ik de Franse jazzmuzikanten weer op en ging ik met ze mee op hun minitourneetje langs de terrasjes langs de rivier van Melaka, spelend voor toeristen en locals. Ze hadden als uitsmijter een Maleisisch nummer, dat de locals er zelfs toe aanzette mee te gaan zingen, wat ze niet snel doen. Er was ook een aangeschoten man met een mondharmonica die dacht dat hij wel even mee mocht doen. De tonen die hij speelde schommelden tussen sublieme blue-notes en gewoon vals. Aanvankelijk was het erg irritant, want hij vond het moeilijk om langer dan een minuut stil te zijn en hem wegsturen lukte ook niet, tot een van de bandleden de microfoon voor hem hield en hem zijn 'moment of fame' gaf en hij - hoewel het niet om aan te horen was geweest - een applaus kreeg van iedereen. 't Enige jammere was dat het idee was geweest dat hij daarna zou vertrekken. Wat hij niet deed. Al met al was het een bijzonder optreden. En vooral een hele toffe en gezellige avond.

De volgende ochtend had ik geluk! Ik liep wat rond in Chinatown en hoorde trommelgeluiden. Ik hoopte dat het was wat ik vermoedde dat het was en ging op het geluid af. En ja hoor, in een boetiek was een traditionele Liondance bezig! Aan een kant stond een groepje muzikanten met allerlei slagwerkinstrumenten, en daarnaast was een leeuw bezig aan zijn dans, op het ritme van de muziek. (Ja, het waren twee mannen in/onder een pak, maar dat klinkt zo ontzettend realistisch. Het is leuker om net als kinderen te doen, en je voor te stellen dat daar een knalrode leeuw met gouden versiersels aan het dansen is.) Het duurde ongeveer een kwartiertje, en daarna pakten ze de boel in, en gingen ze naar de volgende plek waar ze geboekt waren.

's Middags ging ik voor de derde en laatste keer naar Kuala Lumpur, dat maar 2 uur rijden van Melaka afligt. En had daar gehoopt nog wat meer van het Chinese Nieuwjaar te kunnen meemaken, maar ook hier viel het wat tegen. Mijn verwachtingen waren echt te hoog geweest. Toch had ik het geluk weer een Liondance tegen het lijf te lopen. Deze was groter (meerdere leeuwen) en vond plaats in een van de grote shoppingmalls van Kuala Lumpur, onder de Petronas Towers.
Verder bracht ik mijn laatste dagen door met wat rondlopen, dingen eten die we in Nederland niet hebben, en het bijwerken van mijn reisdagboek (want ik liep inmiddels al een maand achter).

En toen was het 23 februari en tijd om naar huis te gaan, waar ik ook al wel weer naar uit had gekeken de laatste dagen.

Het was een geweldige ervaring.

En ik vond het erg leuk om hier en daar reacties op mijn blogs te krijgen! Berichtjes van het thuisfront zijn altijd leuk :) Bedankt dus!

Annemieke

Maleisië!

(Een na laatste blog, denk ik)

Maleisië valt een beetje uit de toon bij de vorige twee landen die ik bezocht heb. In positieve zin. Om te beginnen is het niet arm maar ontwikkeld. Men spreeekt Engels en daardoor is hulp vragen en ontvangen veel makkelijker, verkeersregels worden, tot op zekere hoogte, nageleefd dus een weg oversteken is niet meer levensbedreigend én, aangezien de Maleisische bevolking uit Chinezen, Indiërs en Maleisiërs bestaat, is er eten in alle soorten en maten, het een nog lekkerder dan het andere. Indisch gaat me steeds beter af, al moet ik bij sommige gerechten nog steeds "not too spicey" aan m'n bestelling toevoegen. Ik voel me een lafaard, maar als ik het niet doe heb ik er na een hap al spijt van, dus toch maar wel... Ik geloof graag dat ik heel langzaam begin te wennen aan pittig eten.

KL (Kuala Lumpur) is een echte metrolool. Ik kom mensen tegen van over de hele wereld. Het heeft een Chinatown en Little India, meerdere moskeeën, een modern gedeelte met de Petronas Twin Towers en Times Square... Het is de meest diverse stad waar ik ooit ben geweest.

Maar het is ook erg heet en klam, en daarom vind ik het na een paar dagen tijd om verder te reizen. Eerste stop: De jungle Taman Negara. Oudste regenwoud van de wereld. Zo goed als onaangetast. Met een boot varen we twee uur over de rivier Tembeling. Het is goed te zien wat de gevolgen zijn geweest van de recente overstromingen; de bomen die het dichtst bij de waterkant staan, liggen nu plat op het zand, en de bomen daar achter hebben een metershoge modderlaag op de stammen staan. Hieraan zien we dat het water zeker 5 meter hoger stond dan nu. Huisjes zijn omvergespoeld en locals moeten noodgedwongen met hun gezin ergens kamperen. Zoals onze gids. Maar 'altijd blijven lachen' lijkt hier het motto te zijn, dus erg triest lopen ze er niet bij.

's Avonds maken we - met gids - een wandeling door de donkere jungle. De gids lokt een schorpioen uit zijn hol, vindt een reusachtige spin (ongeveer zo groot als mijn hand), een vogeltje met een fluoriserend groene vacht, herten, vuurvliegjes, een megaduizendpoot, mieren van 2 centimeter (soldiers) en meer.

Inmiddels word ik steeds benieuwder hoe het er bij daglicht uitziet.

Gelukkig kan ik dat de volgende ochtend al gaan bekijken. Met een paar anderen besluiten we zelf naar de Canopy Walk (lange touwbrug door het oerwoud) te lopen. Het uitzicht vanaf de brug is erg mooi. Sommige bomen zijn nog steeds veel hoger dan de brug, maar we zien ook veel groen bladerdak en het gevoel dat je over de bomen loopt is vet. Daarna besluiten we de lange route terug te nemen. Dat is op de kaart maar een paar centimeter, maar in het echt een paar uur, blijkt. Na vijf uur zit onze wandeling er op en zijn we uitgeput van het klimmen en dalen, maar hebben we wel een paar fantastische uitzichten, bruine schoenen van het wegglijden in de slik, en Honger gekregen. We proppen ons goed vol (we hebben het er bij voorbaat al "af"gesport) en doen de rest van de middag vrij weinig. We komen een groep toeristen tegen die zelf de nachtwandeling willen doen, en we haken daarbij aan. Een paar hebben goed opgelet en weten het hol van de schorpioen en andere interessante beesten terug te vinden. Met het allerlaatste bootje gaan we terug naar de overkant. Na 22.30 moet je zwemmen. Dat slaan we liever over.

De volgende dag ga ik naar de Cameron Highlands, waar de prachtige theeplantages zijn. Tanah Rata is klein maar gezellig en ik heb al gauw mijn favoriete Indiase restaurant gevonden (Kumar heet het) waar ik in vrij korte tijd vaste gast word. In het hostel ontmoet ik twee Vietnamezen die in Canada wonen en twee Amerikanen die in China (zijn gaan) wonen. David en ik ontdekken al vrij snel dat er een muziekmatch is, waarna we weinig anders meer doen dan zingen, en ik uiteraard megaenthousiast ben over het feit dat ik met iemand tweestemmig kan zingen :) David en Danielle zijn bovendien beide leerkracht, in China. Match 2. Als je China even vergeet.

Met de Vietnamezen/Canadezen doe ik een paar toffe trekkings en hoewel het niet zulk mooi weer is (als we bovenop hét uitzichtpunt van Tanah Rata komen beneemt mist ons Volledig het uitzicht) zijn het toffe tochten. Het Mossy Forest is prachtig én onheilspellend bij mist, en scènes uit Harry Potter schieten door mijn hoofd. (Ik krijg te horen dat het een schande is dat ik Lord of the Rings niet heb gezien. Toch nog maar eens proberen als ik weer thuis ben.)

Gelukkig is het de volgende dag beter weer en de uitzichten in de theeplantages zijn adembenemend, zeker met een zonnetje erbij. We nemen de niet zo toeristische route - dat wil zeggen dwars door de theeplantages, door de rivier en door de modder - en komen, gek genoeg, niemand tegen. De beste route so far. Tanah Rata, klein maar fijn als het is, beschikt over een bar die gerund wordt door een een wat oudere AfroAmerikaan met lang haar (het is me nog steeds een raadsel hoe die daar terechtgekomen is), met een fantastisch kampvuur ('s avonds is het in de Highlands erg koud) en een pooltafel. Hier blijken alle backpackers zich te verzamelen, dus het is super gezellig.

Van Tanah Rata naar het alomonbekende Ipoh, waar ik met de Amerikanen heen reis. Na een beetje teleurstellend Chinees eten, belanden we in een bar met livemuziek. Aangezien David en ik keihard meezingen met bijna alles, vragen de zangers of we op het podium willen komen, waarna ik het podium op wordt geduwd door David, en ik ineens "What's going on" sta te zingen voor de lokale bevolking van Ipoh. Later komt nog Zombie, dat ik nog nooit zonder koor heb gezongen, dus dat is ff gek. Maar wel weer Memorabel :)

Ipoh heeft best een paar mooie gebouwen maar is verder niet zo interessant, dus bedenken we onze eigen tour met random informatie, wat de stad ineens heel interessant maakt.

Daarna, nog steeds met hetzelfde groepje, naar Penang, eiland in het westen. Hoofdstad: Georgetown. De streetart is hier overal te zien, en het zijn muurschilderingen en een soort stripfiguren gemaakt van metalen frames. Heel gaaf. Bovendien hebben we onszelf voor de verandering eens getrakteerd op een luxe hotel met zwembad en dat is erg welkom, want de temperatuur is weer ruim boven de dertig. Ook is er 'Monkeybeach', dat zijn of haar naam waar maakt. Lunchen is een bijzondere aangelegenheid...

Na een aantal super gezellige dagen (inclusief karaoke en pre-birthdaytaart) nemen we uiteindelijk in KL afscheid en gaan we ieder onze eigen weg.

Ik ben naar het oosten gereisd en zit nu in Kuala Terangganu en het is erg islamitisch dus ik heb zojuist iets met lange mouwen gekocht, maar ik heb het gevoel dat ik ook een hoofddoek zou moeten kopen. Ik val heel erg op hier.

Dus..

Wordt vervolgd.

Daaag!

Noord-Vietnam!

Leuk die berichtjes n.a.v. mijn vorige blog, bedankt :)


Odette is helaas naar huis, en ik vlieg morgenochtend naar Maleisie.
We hebben de afgelopen twee weken in het noorden rondgereisd, en we zijn heel blij dat we daar zoveel tijd voor hebben genomen.

We kwamen aan in Ha Noi, waar we net zo'n hektiek verwachtten als in Saigon, maar dat viel mee. Ha Noi is een oude stad, en oogt gezelliger dan het modernere Saigon, naar onze mening dan. Het grote meer Hoa Kiem is erg mooi en omgeven door bankjes, perfect voor ons. Zittend op zo'n bankje overkwam ons hetzelfde als in Saigon; Studenten die hun Engels met je willen oefenen. Toen we overgegaan waren op een kaartspel, bleken we nog interessanter te zijn. Een paar Aziaten kwamen erbij staan om te kijken, waardoor anderen weer dachten dat er iets bijzonders gaande was, en zo stonden er al gauw meerdere mensen te kijken naar hoe wij aan het kaarten waren. We gingen er niet beter door kaarten, maar grappig was het wel :P

De Ha Long Bay was onze volgende bestemming en die was nog mooier dan op de foto's. We gingen regelrecht naar het eiland Cat Ba, omdat we daar goede verhalen over gehoord hadden. We kwamen terecht in een oase van rust. Hier konden we gewoon oversteken zonder dat er iemand aankwam, hoorden we voor het eerst in weken geen continu geclaxonneer, kortom; echt een eiland :) Het strand was er een uit de reisboekjes. En nog leuker; We waren de enige. Aangezien het wintertijd is, de buitentemperatuur zo'n 20 graden en het water behoorlijk fris, komen er niet zoveel mensen op het strand af. Een privestrand is allerminst vervelend, dus we besloten wat langer te blijven dan gepland en op het gemakje dit eiland te gaan verkennen. We kwamen een paar gezellige Zweden en een Australier tegen, en we besloten de volgende dag samen te gaan kayakken. Kayakkend het uitgestorven gedeelte van de Ha Long Bay verkennen, we hadden het slechter kunnen treffen. Het was heerlijk weer, en na een klein uurtje kayakken besloten we een uitgestorven strandje op een eilandje uit te kiezen, om de rest van de dag te blijven relaxen, frisbeeen, eten, relaxen, drinken, goede muziek delen, relaxen, volleyballen en relaxen. Toen de zon begon te zakken stapten we weer in de kayakken, om vanaf het water een prachtige roze zonsondergang te kunnen meemaken. Die zonsondergang ging iets sneller dan we dachten, waardoor we het laatste stukje in de schemering moesten afleggen. Toen het donker was kwamen we weer aan op ons eigen eiland. Een van de meest memorabele dagen tot nu toe :)

Ik had een bungalow voor ons uitgezocht midden in de natuur voor de laatste dag, want dat leek ons leuk. Dus: Wij de taxi in en het adres laten zien. Taxichauffeur begint te rijden en zet ons af bij... de haven. Wij uitleggen dat hij het vast niet goed begrepen heeft, want we moeten de berg juist op, de bungalow ligt ergens daarboven. Nee nee, jullie moeten de boot hebben. Nee joh, we moeten de berg op, dan neem je geen boot. Meer Engels dan ''You take boat'' kan men in de haven niet, dus we laten ons maar terug brengen naar het stadje waar we vandaan kwamen. Daar vragen we het nog eens bij een Tourist Info en ja hoor, de bungalow die ik heb uitgezocht, ligt op een plek die je alleen kunt bereiken met een boot, die je afzet aan de andere kant van het eiland, vanwaar je met een busje naar boven wordt gebracht. Het hele grapje kost behoorlijk wat, want de ferry is al weg en er zijn alleen nog privebootjes. Nou ja, dat moet dan maar! Dus wij weer terug naar de haven (met dezelfde taxi, de chauffeur heeft er waarschijnlijk nog de hele avond om moeten lachen) en daar pakken we een bootje om ruim drie kwartier later en zeker 5 graden kouder te arriveren aan de andere kant van het eiland. En daar staat gelukkig een busje van het hotel om ons op te halen. We zijn zo'n beetje de enige in het hele 'park'. Vinden we niet heel raar, want het is niet veel meer dan 10 graden na zonsondergang. Ook dit was een van de memorabele momenten ;)
De volgende ochtend maken we een pittige klim naar de top van de berg, vanwaar we een fantastisch uitzicht hebben over een groot deel van het eiland en in de verte een stukje zee (van de Ha Long Bay).

We hebben erg veel zin in Sa pa, het andere ''pareltje'' van het noorden. Plaatjes van geelgroene velden - die ik dankzij googleafbeeldingen - in mijn hoofd heb, blijk ik te moeten wissen. Het is winter, dus de velden zijn droog en dus eerder bruin dan groen. Ook is het koud (dus wat een goed idee was het om een winterjas te laten maken in Hoi An in plaats van een vierde jurkje), maar desalniettemin is het prachtig. Danzij het vinden van een restaurant met Nederlandse eigenaar kunnen we een dag later achterop motorbikes genieten van de steeds veranderende uitzichten over de rijstvelden, de terrassen, de bergdorpjes, de watervallen... We bezoeken het huis van een vrouw die tot het Dao-volk behoort. Dit volk is te herkennen aan hun donkere kleding met gekleurde versiersels en vooral hun rode mutsen. Deze varieren van kerstmutsformaat tot meer kabouter Plopformaat, ik weet niet hoe ik het anders moet uitleggen ;) Binnen in het huis dat volledig van hout is, staat haar man in een gigantische pot te roeren. Het blijkt rijstwijn te zijn en natuurlijk moeten we proeven. Ik zou het eerder rijst'wodka' willen noemen en ik vraag me af of ze die gigantische ketel zelf soldaat maken of verkopen. Ik hoop het laatste.
We slapen in een homestay midden in een dorpje, met het mooiste uitzicht tot nu toe. Het is van een Australische man en Vietnamese vrouw. Die vrouw kookt het beste eten voor ons dat we tot dan toe hebben geproefd, en Andrew maakt zoveel koffies voor me (met VEEL melk en suiker welliswaar), dat ik het na een paar dagen ook echt lekker ga vinden. Misschien word ik toch ooit nog eens een koffiedrinker... (Later kreeg ik ergens per ongeluk zwarte en dat was toch nog een stap te ver, maar zeg nooit nooit.)
Verder daar in de bergen gewandeld met een Vietnamese gids, een meisje van het H'mong-volk. Zij dragen felgekleurde sjaals over hun hoofd en kleurrijkere kleding dan het Dao-volk. Ze liep voor me uit over glibberige zandweggetjes, de rand van een rijstveld (terras) waar ik een paar keer bijna afviel, en langs een prachtige waterval. 24 Net als ik, maar al twee kinderen. Heel normaal hier. Verder kletste ze ook in het Engels tegen me. Dat is minder normaal. De mensen met een baantje in de ''toeristische sector'' kunnen echt niet allemaal Engels. Maar zij had het van de toeristen geleerd. Het was een tof tochtje.

De laatste twee dagen waren we weer in Hanoi, waar we een superleuke kookcursus hebben gevolgd en we de geheimen van de overheerlijke pork-claypot hebben geleerd en springrolls hebben leren maken (wat nog simpeler was dan ik dacht).

Dit begint een behoorlijk lang verhaal te worden en dat komt waarschijnlijk omdat ik eindelijk weer eens van een toetsenbord en pc gebruik kan maken en ik dus lekker doortyp.
Maar morgenochtend ga ik om kwart over 6 richting vliegveld, dus is het mooi geweest.

Ik ben erg benieuwd of ze in Maleisie dezelfde.. bijzondere.. gewoontes hebben; Je aanstaren, roggelen en op de grond spugen (Had ik daar al eerder iets over geschreven?).
Als dat niet zo is, zou dat al een hele verbetering zijn op zich..
Ik laat het weten! ;)

Liefs!

Vietnam zuiden en midden

Al bijna een maand in Vietnam en nog geen enkele blog... Ik zal er snel verandering in brengen! En om het goed te maken is deze blog weer langer (al weet ik niet of iemand dat toejuicht) :p

Ik ging van het rustige, vreedzame en arme Cambodja naar het ontzettend hectische en ontwikkelde Saigon. Dat was even wennen. Zelfs toen ik er wegging was ik nog niet gewend.

Ik kwam er maar weer eens achter dat ik meer van depittoreske plaatsjes en natuur van relaxt en rustig, in plaats van hectiek in de vorm van immer claxonnerend (?) verkeer en om de twee meter iemand die je iets wil verkopen, van motorbike- ritjes tot zonnnebrillen.

Gelukkig heeft iedere grote stad ook zijn parken. Zo ook Saigon. Toen ik aankwam, wist ik dat het eerste dat me de volgende ochtend te doen stond, het park opzoeken, was. Het grote park was niet eens zo groot, maar wel heel rustgevend en genoeg te zien. Fotoshoots van net getrouwde Vietnamese koppels, hardlopers (met 30. graden!) en op het dak van een of ander gebouw een tai chi les. Het kleine park was...ja, anders. Op een ochtend ging ik er zitten en na twee minuten werd ik aangesproken door twee jongens van een jaar of 18, waarvan een map in zijn handen had. Of hij naast me mocht zitten en zijn Engels met me mocht oefenen. Ja hoor. Dat Engels was nog niet veel meer dan Hello, my name is en Where are you from, maar het was vooral heel aandoenlijk hoe hij al zijn moed bij elkaar schraapte om me iets te vragen. En dat ik antwoord gaf en nog al mijn mime-kwaliteit en moest inzetten om het begrijpbaar te maken, maakte het alleen maar grappiger. Na een kwartier vond hij het genoeg geweest en vroeg me of ik mijn handtekening wilde zetten als bewijs voor de school dat hij geoefend had. Toen keek hij me heel serieus aan, haalde diep adem en begon aan een zeker 5 minuten durende monoloog waarin hij zei dat hij zich altijd ongelukkig had gevoeld, maar nu hij Engels leerde voelde hij zich beter, want hij kon met mensen communiceren, enzovoort. De zinnen waren zo veel beter dan wat die hij in het gesprek gebruikt had, dat ik zeker wist dat hij dit op school had moeten instuderen. Ik vond het verhaal ontzettend dramatisch en wist niet goed wat ik ermee aan moest. Maar na z'n monoloog lachte hij (waarschijnlijk uit opgeluchting dat hij alles uit zijn hoofd had gedaan) en bedankte me. Daarna wilde ik me weer inlezen in de geschiedenis van Vietnam, maar ik was nog geen twee regels verder, toen het volgende studentje voor me stond. Een meisje dit keer. Eerst kwam ze naast me zirten en daarna vroeg ze of ze met me mocht praten. Jahoor, natuurlijk. Dus daar zat ik weer, een half uur dit keer want zij kon wel Engels schrijven, maar het nauwelijks spreken. Ik vroeg haar om mij Vietnamees te leren. Na tien minuten kon ik hallo en dankjewel goed genoeg uitspreken. Helemaal niet vreemd dus dat haar Engelse uitspraak ook zo moeizaam ging. Vietnamees verschilt zo enorm van Engels, 't is net als met Chinees. De intonatie is cruciaal. Cambodjaans heeft dat niet of nauwelijks en was dus veel makkelijker te leren.

Bovenstaande gebeurde iedere dag, en als ik niet heel duidelijk zei dat ik even wilde lezen, zat ik alweer in de volgende cursus Engels. Ook wel leuk, want ik hoefde me geen moment alleen te voelen!

Los van het park, razen de scooters overal rond. Is er geen plek op de weg, dan gebruiken ze het voetpad. Staat het stoplicht op rood, dan gaan ze toch. Zebrapaden zijn puur versiering. Verkeersregels zijn er wel, maar niemand erkent ze. Dus oversteken is altijd weer een avontuur en hopen dat je al je tenen nog hebt als je aan de overkant bent.

Oud en nieuw was.. anders. Er was ons (Odet was inmiddels gearriveerd) verteld dat er vuurwerk zou zijn en dat er wel veel mensen naar het park zouden komen om het vuurwerk te zien. Dat was een understatement. De stad stond VOL, maar dan ook echt helemaal VOL. De meeste Vietnamezen waren op hun scooter naar het park gekomen of hadden ergens anders, op de weg bijvoorbeeld, een plekje veroverd. Daar wachtten ze braaf een paar uur, dronken misschien 1 drankje, en toen was het middernacht. Opvhet hoogste gebouw werd vuurwerk afgestoken. Een show van ongeveer een kwartier. En daar stonden Odet en ik samen met een paar miljoen Vietnamezen naar te kijken. Toen was het vuurwerk afgelopen en ging het gros weer net zo braaf naar huis. Voor zover dat ging, want alle wegen stonden vol. Wij besloten nog wel een drankje te drinken en gefrituurde banaan te eten (bij gebrek aan oliebollen). Het was weer eens een andere manier van oud en nieuw vieren.

We deden een tweedaagse tour op de Mekong Delta. Erg leuk om de floating market te bezoeken en vanaf onze boot kokosnoten en ananassen van een andere boot te kopen. Het was druk op de markt en de ene boot na de andere wilde spullen aan ons verkopen.

We sliepen in een homestay midden in de jungle. We werden erheen gebracht door een twaalfjarige jongen die onze gids bleek te zijn. 's Ochtends naar school, 's middags gasten ontvangen, dat was zijn dagbesteding. Hij kon erg goed Engels dus konden we meer over hem te weten komen. Bijvoorbeeld dat hij later tourgguide wilde worden, en erg van voetballen hield, en dat hij in het schoolvoetbalteam zat, en dat er een tournooi zou plaatsvinden, waar hij waarschijnlijk niet aan mee zou kunnen doen omdat zijn voetbalschoenen stuk waren. Had hij geld gespaard van de fooien? Ja wel een beetje, maar niet meer dan een paar dollar. We vroegen hem of hij fooien mocht houden. Dat mocht hij als de gasten zeiden dat het voor hem was, vertelde hij. Dus daarna zaten Odet en ik onder de klamboe te bekijken hoeveel geld we hadden en te bedenken hoeveel voetbalschoenen zouden kunnen kosten hier. Hij had het over 8 dollar maar dat leek ons wel erg weinig. Al was het wel Vietnam.. Aangezien ons bed praktisch in de keuken van het huis stond, en we niet wilden dat ze zouden zien dat wij toch wel erg veel Dong hadden, deden we dit in t licht van onze telefoons en uit het zicht. Daarna haalden we Kanh erbij. Hij vond het wel leuk dat we alweer met hem wilden praten, dus hij kwam er direct bij zitten. We praatten wat zachter, ook al konden zijn ouders nog niet voor de helft zo goed Engels als hij, en maakten hem duidelijk dat we wilden dat hij voetbalschoenen zou kopen van het geld dat we hem gaven. Het voelde een beetje als een misdrijf voorbereiden (denk ik), maar we wilden per se dat hij het geld zou bewaren en direct de volgende dag op pad zou gaan. Toen hij het geld van ons kreeg, kon hij zijn ogen nauwelijks geloven. Hij omhelsde ons en zei wel tien keer dankjewel. "En als ik scoor dan zal ik aan jullie denken!"

Nog steeds vragen we ons wel eens af of Kanh zijn voetbalschoenen al heeft.

En van het zuiden reisden we naar het midden, via de kust. Langs Nha Trang (badplaats en vol met Russen, de drankkaart is er zelfs op aangepast als je het mij vraagt). Langs het prachtige en authentieke Hoi An, waar de winkelstraatjes voor een groot deel uit kleermakers bestaat en Odet en ik ons uitgeleefd hebben. Resultaat; meerdere jurkjes, een paar leren schoenen en een winterjas ("Ja want in het noorden is het koud."), en dat alles perfect op maat, in de kleur en de stijl die we zelf uitkozen, én goedkoop. Hoi An is een walhalla voor vrouwen, dus om onze portemonnees en onze ruggen nog een beetje te sparen, besloten we na twee dagen maar gauw verder te reizen.

Nu zijn we in het prachtige noorden, waar ik mijn volgende blog aan zal wijden :)

En iets sneller dit keer.

Groetjes ook van Odet!

laatste dag Cambodja

En dan is het opeens mijn laatste dag in Cambodja.

In Siem Reap, de stad waar ik 4 weken geleden (zijn het er echt geen 8?) aan mijn reis begon.

Net een westers ontbijt achter de kiezen,want hoezeer ik ook houd van de Khmer-keuken, ik eet het liever niet als ontbijt..

Ik vind het jammer om ergens weg te moeten waar ik me thuis ben gaan voelen. Dat geldt voor zowel de homestay in Samrong, als (zij het in mindere mate) voor Siem Reap.

In Samrong wist ik op weg naar school precies hoe het ruikt in iedere straat, waar de grootste gaten in de weg zitten, herkende ik enkele mensen op straat..

In Siem Reap ken ik inmiddels zo ongeveer de weg (en anders vraag ik het gewoon een keer of zes en uiteindelijk kom ik er dan ook), ik weet waar de mangosmoothie lekker is en waar niet, ik herken zelfs enkele marktverkopers en tuktukdrivers.

In Samrong zijn het de mensen van de Greenway, een aantal vrijwilligers en de kinderen op school, gelukt om in vier weken tijd een plekje in mijn hart te veroveren. Dan is afscheid nemen gewoon stom. Al ben ik ook heel dankbaar dat ik er zo'n bijzondere tijd heb gehad.

Na mijn bezoek aan Phnom Penh, vorig weekend, ben ik de mensen anders gaan bekijken. Ik wist van de oorlog, maar mijn bezoek aan Prison S21 en de Killing Fields hebben het echter gemaakt. De geschiedenis, die je amper geschiedenis kunt noemen omdat de oorlog slechts 25 jaar geleden eindigde, is erg triest.De Khmer Rouge heeft op meest gruwelijke wijze mensen zich laten doodwerken, gemarteld en gedood. Het lopen door de cellen, langs de martelwerktuigen, langs de foto's van de honderden gevangenen , de kledingstukken, de Killing Tree, vertellen luid en duidelijk wat er gebeurd is. En dan nog kan ik me zo moeilijk voorstellen dat mensen elkaar dat echt aandoen, en dat het in feite niet alleen geschiedenis is, maar nog steeds gebeurt.

Geen fijne plaatsen om te bezoeken, maar wel belangrijk om er geweest te zijn. Men waardeert het enorm.

Sinds dat bezoek bekijk ik de mensen van boven de 25 met andere ogen, zij hebben de genocide immers in meer of mindere mate meegemaakt. Zijn misschien familie kwijtgeraakt, zelf beul geweest... je weet het niet.

En dan bezoeken we een van de restaurants die is opgezet door een NGO, die kansarme jongeren een training geven waardoor ze ober of receptionist kunnen worden. Of een restaurant waar ze spullen verkopen die gemaakt zijn door kinderen in een weeshuis, die naar school kunnen dankzij de winst op die spullen en het eten dat je er bestelt. Of het circus, die fantastische acrobaten, resultaat van een artistieke opleiding die gratis is en waar kinderen en jongeren met voldoende talent en doorzettingsvermogen terecht kunnen voor een opleiding in beeldende kunst, dans, muziek, circus, enzovoort.

De ervaringen zijn contrasterend. Hopeloze armoede in de dorpen en het platteland, tot hoopgevende projecten een eindje verderop.

Cambodja wil wel, maar het gaat langzaam. De kennis en de vaardigheden om effectief iets te verbeteren, ontbreken vaak. Overal waar je komt staan metershoge reclameborden van de 'Cambodian People's Party, maar wat ze precies voor de mensen doen is me geheel onduidelijk en dat kan ook niemand vertellen.

Ik weet wel dat mijn positieve ervaringen de overhand hebben, en dat komt door de mensen. Zo vriendelijk ben ik ze nog in geen enkel land tegengekomen.

Wie weet in Vietnam!

Vanmiddag vlieg ik naar Ho Chi Minh, waar ik zaterdag vergezeld word door Odet :)

Kerst in Ho Chi Minh, ik ben benieuwd..!

"Hello teacher!"

Bedankt voor de toffe reacties op m'n blogs! Datvind ik erg leuk om te lezen

Smile

Ik zit alweer in mijn laatste week in Cambodja, en ik heb het druk met vanalles voor de school, vandaar ook het uitblijven van een eerdere post!

Het lesgeven op de Greenway School is erg leuk, en niet te vergelijken met lesgeven in Nederland. De kinderen zijn niet eens zo anders,maarzo ongeveer al hetandere wel.
De kinderen die naar de Greenway School komen, komen een dagdeel en leren er Engels. Het andere dagdeel gaan ze naar de Public School of moeten ze werken.De school probeert zo veel mogelijkarme gezinnen ervan te overtuigen hun kinderen naar school te sturen. Toch zitten er ook kinderen uit rijkere gezinnen op school, en daardoor zijn er zowel kinderen die iedere dag hetzelfde kapotte en vuile t-shirt dragen, als kinderen die 10 verschillende outfits hebben.

Hier in Cambodja hoor je zelden een kind huilen. Als ze vallen, lachen ze erom. Als ze het oneens zijn met iets, accepteren ze dat of zeggen ze er iets van, maar daarna is het klaar. Voetballen met z'n dertigen, zonder duidelijke regels, leidt niet tot ruzie maar tot grote hilariteit. Vrolijkheid, dat is wat overheerst.
Nareth zei me op mijn eerste dag: "The students, they come to learn, but also to play." Als je bedenkt dat voor het gros van de kids het weekend bestaat uit werken, snap je dat des te beter.

Ik heb nu een week Level 1 gedaan,een week level 3 en deze week Level 5, en het is erg leuk om zo een beeld te krijgen van de hele school. De Level 1-kids kunnen nog niet veel meer dan goedemorgen en goedemiddag zeggenen vertellen hoe ze heten en hoe oud ze zijn, en wat woordjes, zoals de kleuren. En dat is niet eens zo slecht als je bedenkt dat Engels in niets op Khmer lijkt. In het Khmer bestaan lidwoorden niet, meervoudsvormen ook niet, en iets als verleden tijd, toekomstige tijd e.d.is er al helemaal niet. Kortom, het is veel simpeler. En dit zegt degene die na drie weken nog steed de helft van de geleerde woorden niet goed kan uitspreken... Al ga ik erg vooruit en zegt Chanthou dat mijn uitspraak behoorlijk goed is. Maar die is vooral heel lief en vindt alles aan mij fantastisch, van mijn nog steeds veel te witte benen - "I only wear short pants when I am white as you" - tot en met mijn haar waar ze steeds andere vlechtjes in maakt. Chanthou is een van de 3 'helping teachers', die, vooral bij de lagere levels, de boel in Khmer vertalenvoor de leerlingen, mocht dat nodig zijn, ofzelf lesgeven als er te weinigteachers zijn.Ze is een van de weinigen die kunnen studeren, en ze studeert voor verpleegster. Haar ouders wonen in Phnom Penh, dus die ziet ze een keer per jaar, want het is lang reizen en bovenal te duur. "But we can call, teacher."
De kinderen in level 1 geef je dus met handen en voeten les, en de kinderen in level 3 kunnen al beterbegrijpen wat we zeggen, mits eenvoudig en langzaam uitgesproken. Terugpraten in hele zinnen vinden ze erg spannend, dus blijft het meestal bij "yes" en "no". (Ook geregeld bij 'open vragen' inderdaad...

Undecided
)

Level 5 lesgeven is een feestje. Deze kids zijn tussen de 11 en 14 jaar, willen graag leren (en hebben daar ook 's middags nog de concentratie voor), snappen grapjes enkunnen zelf met gevatte opmerkingen komen. Hun Engels is behoorlijk goed!

Op dit moment zijn een aantal vrijwilligers samen met locals bezig met het bouwen van een Level 6, om de kinderen langer op school te houden, en omdat ze meer uitdaging nodig hebben dan Level 5. Verder heb ik voor alle levels een Lessenschema met overdrachtssysteem gemaakt (want dat was er niet, uit de boeken werd een beetje hapsnap gewerkt) en hebben we vorige week met een groepje de lokalen vanbinnen geschilderd.
Vorige week was het Human Rights day trouwens, mocht het langs je heen gegaan zijn..Op die dag hebben we spelletjes gedaan, voor alle kinderen pannenkoeken gebakken (200) en gedanst en gezongen. De speakers en microfoon werden tevoorschijn gehaald enSin Ed (van de homestay) ontpopte zich tot DJ, ik kreeg de microfoon in mijn handen geduwd om een praatje te doen (Waarom toch altijd?) en zodoende deden we met 200 kids de Hockey Pockey en hoofd-schouders-knie en teen. Heerlijk.

Als blankeleraren zijn wij een heuse attractie. Op de fiets naar de school toe en terug naar huis horen we iedere dag steevast een keer of twintig: "Hello!" of "Hello teacher!" van kinderen die we niet kennen maar die nu lang genoeg blanken voorbij zien komen om te weten wat we komen doen. Ze willen een high-five, een hand, of gewoon een "Hello!" terug. Onvermoeibaar, iedere dag opnieuw.

Mijn laatste week als beroemdheid, laatste week tekeningen in ontvangst nemen, knuffels krijgen, proberen de onmogelijkste namen uit te spreken enhet gebruikelijke ontvangst krijgen als je de klas binnenkomt ("goodmorning teacher, how are you today?") evenals het afsluiten van de dag om 11 uur 's ochtendsen 5 uur 's middags ("thank you teacher for teaching today. Good luck teacher, see you tomorrow".)
Ik zal ze missen.

(Foto's volgen!)

Siem Reap en Ankor Wat (weer een in de categorie 'lange verhalen'!)

Waar zal ik eens beginnen...

Siem Reap is anders dan de kleinere steden en dorpen. Dat komt natuurlijk door het toerisme. Dat heeft de stad veel goeds gebracht, maar misschien toch ook minder mooie dingen.

Siem Reap is erg rijk in vergelijking met andere, minder drukbezochte delen van het land. Toeristen komen voor de tempels van Ankor Wat en slapen in Siem Reap en dat zie je aan de hotels, restaurants, de kleding van de mensen, de huizen, eigenlijk alles. Het enige dat zelfs in deze ontwikkelde stad 'achterblijft', is het vuil op straat, dat overal opduikt. Mensen zijn even vriendelijk, maar minder schuchter. In de Old Market, een fantastisch doorhof van kraampjes, wordt toeristen hier wel degelijk gevraagd of ze niet toevallig een sjaal, shirt of broek willen kopen.

'sAvonds wordt 'pub street' overspoeld met jongeren die een bar of club in willen en knalt de muziek de speakers uit. Van verschillende dakterrassen klinkt livemuziek; bekende popsongs, karaoke, noem t maar op. Ik betrap mezelf erop dat ik daar niet erg vrolijk van word. Wel heel vrolijk word ik als ik een saxofoon hoor en even later in een klein cafeetje een jazzbandje uit Frankrijk ontdek. Nog beter wordt het als ze subliem blijken te spelen.

Het is vast hypocriet, maar dan hoor je mij niet meer klagen ovee Westerse invloeden. Wat een heerlijke avond.

De volgende dag m'n eerste westerse ontbijt (al die noodles en rijst in de ochtend begint me stiekem toch zwaar te vallen) en ik geniet van een croissantje en jus.

Daarna de markt weer op, afdingen en twee slobberbroeken kopen (en me later stuklachen omdat de olifantenprints op zijn kop blijken te staan en er alleen een linkerzak in zit), zwemmen in het zwembad, me toch een beetje ergeren aan westerlingen die dus echt niets anders doen dan bierspelletjes spelen. Tja, dat kan natuurlijk ook een reden zijn om naar Cambodja te gaan; Het is er warm. Punt.

's Avonds naar het circus, dat echt geweldig blijkt te zijn! Alleen maar toeristen helaas die daar 15 dollar voor kunnen neertellen. Maar de artiesten maken dat je dat even naast je neer kunt leggen en geniet. De show is een soort combinatie van dans, acteerwerk, acrobatiek (hoofdzakelijk), schilderkunst en muziek. Het decor en het licht zijn niet zo bijzonder,het zijn de artiesten die de show tot iets onvergetelijks maken. Alleen al de muziek. We zitten er vlak achter. De jonge man en vrouw bespelen werkelijk alle instrumenten en hebben de muziek uiteraars zeld gearrangeerd. Het is energiek en dynamisch en sluit perfect aan op de acrobatiek en dansen.Ze komen van eenlokale school voor expressive arts, waarvan er twee (dacht ik) zijn in Cambodja. Aan het eind van de show wordt het publiek uitgenodigd om het podium op te gaan en met de artiesten te praten. Super tof.

De volgende dag om half 5 uit de veren. Om 5 uur staat onze tuktuk klaar om ons naar Ankor Wat te brengen. Dit omdat we dan tegen zessen bij de grootste tempel zullen zijn en de zonsopkomst kunnen meemaken. (Ik ben de namen van de tempels kwijt maar ik zal wat foto's plaatsen.)

Het is onvoorstelbaar hoe groot de tempel is, en hoe oud; in het jaar 900 begon koning Jahavarman ofzoiets (niet erg respectvol, maar ik heb mijn boekje niet bijdehand) met bouwen.

Er is er een waar apen rondlopen, of eigenlijk 'de dienst uitmaken'. Ze lijken schattig maar zodra ik er eentje van iets te dichtbij iets te lang in de ogen kijk, maakt hij een dusdanige beweging dat ik maak dat ik wegkom en t niet nog eens doe. "Wij apen zijn hier de baas en ik moet niks van je hebben, tenzij je eten bij je hebt ".

De bekende en populaire tempel Ta Phrom, die in de loop der eeuwen door bomen is opgeslokt, maakt veel indruk. Al is het vooral de natuur die dat doet en niet zozeer de tempel, maar dan spreek ik voor mezelf. Anderen (Chinezen) vinden blanke,Hollandse vrouwen, boekje lezend op de muur van een tempel interessanter. En zo komt het dat ik ineens het onderwerp ben van een Chinese fotosessie. Boekje wordt ook nog uit mn handen getrokken, zodat anderen van t Chinese gezelschap m'n pose kunnen kopiëren. Te bizar. Maar echt gebeurd :p

Ankor Wat is mooi en indrukwekkend, maar toch ben ik blij als ik mijn voetjes weer kan laten rusten en de wind voel, zittend in de tuktuk.

Samraong, Oddar Meanchey Province

Ik ben nu 5 dagen in Cambodja, om precies te zijn in de plaats Samraong (Khmer voor 'inpenetrable jungle'), een uur rijden van de grote stad Siem Reap. Ik verblijf samen met 8 andere vrijwilligers vanover de hele wereld in een 'homestay' waar heerlijk voor ons gekookt wordt en tussen de bedrijven door veel gechilled wordt in de hangmatten.

Het was even wennen, misschien wel meer dan ik van te voren had gedacht.

Om te beginnen de temperatuur; 35 graden en een behoorlijke luchtvochtigheid maken dat je hier de zon ontwijkt, gigantisch loopt te zweten en het liefst om de tien minuten onder de douche gaat.

Dan de armoede. Er zijn maar weinig huizen van steen, de meeste zijn van hout. Mensen met een golfplaten dak hebben geluk, want de tropische buien zijn heftig. Anderen hebben een rieten dak dat ze daar niet tegen beschermt. De meeste houten huizen staan dus ook op hoge palen. Maar ze zijn niet groot en vaak wonen er grote families in. Een groot deel werkt de hele dag op de rijstvelden. Sommige hebbe een 'winkeltje' weten te openen langs de weg, op de markt, of gewoon op hun eigen 'stoep'. Op de markt is er niemand die je aandacht vraagt of zelfs maar naar je toekomt als je zijn of haar waren staat te bekijken. Ze wachten geduldig tot je ze aanspreekt, al zullen ze voornamelijk Khmer begrijpen en geen Engels. 'Hello' is t enige dat men kent, en kinderen roepen t graag naar iedere toerist die ze zien. Maar ze bedelen niet. Geweldig vinden ze het om je een hand te geven, of te spelen. Verder zijn ze erg bescheiden.

Ik begin de culturele normen toe te passen; als iemand naar je lacht, altijd terug lachen, maar niet te lang naar iemand kijken. Geen hand geven maar groeten door je handen tegen elkaar voor je kin te houden. Altijd je schoenen uitdoen wanneer je iemands huis betreedt. Opzij gaan, zeker als je iemand van t andere geslacht tegenkomt, want vrouwen mogen mannen (behalve hun 'relatives') niet aanraken en andersom, behalve als iemand in gevaar is. Ik was blij te horen dat deze omgangsvorm/norm voor kinderen niet geldt. Iemand bij t hoofd aanraken is overigens al helemaal not-done, want 't hoofd is heilig volgens het boeddhisme.

Ik vind het boeddhisme een interessante en mooie religie, maar daarover later meer, want we gaan zo met de groep vrijwilligers naar Siem Reap , om de tempels van Ankor Wat te bekijken. En om in een hostel met zwembad te verblijven ;)

Maaraangezien onze taxi over een uur komt en ik nog moet lunchen en mn tas inpakken, laat ik het hier even bij. (Misschien maar beter..)

Groetjes aan het koude (?) Nederland :)